Vertrek

20120810-121656.jpg

10 augustus
Inpakken gelukkig gisteravond al gedaan. Vanochtend wakker met in de verte bosmaaiers. En hiernaast is iemand aan het harken, en af en toe een hond, en de grietjebie…
Loes en ik halen chocolade-taart voor Bartjan bij Hollandia. Vanmorgen wat kadootjes op bed. Niet te veel want het moet in de rugzak.
Na een slome ochtend fietsen terug gebracht naar Cardy’s. We gaan zo nog even de stad in voor wat boodschapjes. Dan met de taxi naar huis en even slapen. Om 6 uur worden we opgehaald om naar het vliegveld te gaan.
Tot straks later allemaal in NL.
Groet, Bartjan, Corine, Loes, Hugo & Wout.

3x Paramaribo 2

7 augustus – een beetje een relaxdag. Het is wennen om weer zelf al je eten regelen en de tijd begint nu te dringen, nog 4 dagen.
’s Ochtends doen we boodschappen (iemand nog wensen?), daarna met een taxi naar de immigratiedienst. Deze keer hebben we alles en geen grote rijen, dus het is snel geregeld. Buiten is een stalletje, een meneer met kruiden, en mevrouw met fruit, ze vraagt onze mobiel en belt ermee een taxi uit de buurt. Zo weer terug naar de stad waar onze fietsen nog stonden en dan relaxen/zwemmen in Parima, het sportfondsbad van Paramaribo. Heel goedkoop en vandaag ook rustig op dit tijdstip. Na Parima (om 14u45 word je eruit gegooid) gaan we wat drinken en internetten bij Zus&Zo. Daar komen we toevallig Franklin tegen. Hij nodigt ons uit om ’s avonds mee te gaan naar de verjaardag van Regina.
Een Surinaamse verjaardag met heel veel eten. Weer andere mensen. Ik ben wel verbaasd te horen dat kinderen hier tot hun 18e van en naar school worden gebracht. Want het verkeer is zo onveilig en fietsen doe je niet. En zwembad Parima is, geloof ik, notdone. Kortom, wij zijn buitenstaanders en trekken ons daar niet zoveel van aan.

8 augustus – Bartjan gaat vandaag computers repareren die Regina had geregeld. Samen met Franklin. Hij regelt dat we kunnen zwemmen bij
Torarica. De broer van Regina is daar directeur. Verbazend hoe dat werkt hier. De kinderen liggen echt 3 uur aan een stuk in het warme water. Met Loes wandel ik nog even naar de pier.
Rond 5en wandelen we richting palmentuin waar weer een markt is omdat 9 augustus de nationale dag van de inheemsen is. Veel eettentjes en sieraden van zaden.

20120810-121629.jpg

9 augustus – Vroeg op want we gaan vandaag op dolfijnentocht. Waar we even geen rekening mee hadden gehouden is dat alle winkels dicht zijn ivm ‘de dag van de inheemsen’, zelfs de Chinees! Dus restjes brood uit de vriezer en bananen als ontbijt. Als we 8 uur richting Leonsberg fietsen is er toch een Chinees open waar we brood van gisteren kunnen kopen. Strak om 9 uur zijn we er. De zoon van bootsman Moen zit al klaar. Eerst de Surinamerivier oversteken. Dan zoeken we dolfijnen op de scheiding van zee- en rivierwater. Of bij de scheiding tussen twee soorten rivierwater, de Commewijnerivier stroomt hier in de Surinamerivier.
We zien nog niets, en varen door naar braamspunt. Een stukje zandstrand, heel bijzonder voor Suriname. Hutjes van garnalenvissers, veel zwerfhonden. Bartjan loopt richting zwamp-bos, ziet daar nog 3 plekken waar schildpadden eieren hebben gelegd. De kinderen gingen zwemmen aan de binnenzijde van de zandpunt die in zee steekt.
Op de terugweg zien we wel dolfijnen. Wat verder weg en soms heel dichtbij. Heel bijzonder. Suriname is een van de 3 plekken op de wereld waar behoud van de rivier-dolfijnen mogelijk is, naast Costa Rica en Panama. Het zijn er wel al minder dan vroeger, zegt Rishi.
We merken dat iedereen moe is. Het is warm/heet en “We zijn aan vakantie toe” zegt Bartjan.
Weer aan wal eten we saoto bij de warung en fietsen dan naar huis voor een dutje. ’s Avonds alvast inpakken.
Morgen taart voor Bartjans verjaardag, laatste boodschappen en dan richting vliegveld.

 

Palumeu 8 – bezoek dorp, terug naar Paramaribo

6 augustus
’s Ochtends staat nog een wandeling door het dorp op het programma met een meneer die muziek maakt met een panfluit en schild van een schildpad (niet trommelen, zoals je zou verwachten, maar wrijven met de palm van de hand op de rand waardoor je een zingend geluid krijgt -bijzonder). Verder de oudste meneer van het dorp die van palmblad waaiers vouwt en nog in traditionele kleding draagt (weinig, een lendendoek en diagonaal dikke strengel met kleine rode kraaltjes). Ook weer cassave-verwerking, dit maal voor kasiri, want eind van week is er groot feest. Eerst drie dagen voetbal competitie, en aansluitend 9 augustus de dag van de inheemsen (fijn over de Javaanse dag heen gegooid door de regering). Aansluitend het souvenir-marktje waarbij vrouwen uit het dorp hun waar aanprijzen (en elkaar in de gaten houden). Veel kettinkjes maar ik zie geen “kralenmatjes” zoals wij vroeger thuis hadden. Toch pijl en boog -ik hoop dat we het heel thuis krijgen.
Dan is het afwachten, nog lunch, tot het vliegtuig komt. Deze keer een iets grotere, wel een propeller, maar turbine motor. De piloot is blank maar Surinaams, slingert steeds van koers, zit te sms-en en foto’s te maken met z’n Blackberry enzo, maar het gaat wel snel. In Paramaribo is het weer voelbaar veranderd, droger en heter, einde van de regentijd! Dat was in het oerwoud wel anders.
Taxi naar huis, en verder doen we niet meer zoveel vandaag…

Palumeu 7 – terug naar Palumeu

5 augustus
Opruimen! Paul en Sanne zien nog een Oropendula bij de hut. Inpakken ging best snel en dan gaan we weer stroomafwaarts. Terug gaat veel sneller, ook Trombaka, want we hoeven ieder nog maar twee keer te lopen. En het water staat veel hoger door de regen.
Nog even stoppen bij het kleine kampje, en de ijsvogels gedag zeggen. Verder weer apen, veel ara’s en ook tweemaal een groene ibis. Roofvogels, gieren enz. Ook weer een stop bij Weejo Weejo, en dan komt Palumeu weer in zicht. Daar is het overal spullen uitladen langs het dorp, dan bij het kamp van Mets. Vervolgens parboreren, de bemanning krijgt een drankje en gaat dan snel naar huis. Wij gaan hangmatteren, en Loes nog vissen. Als ze beet heeft is het paniek: “help, help, help, ik heb een vis gevangen” en “ik moet een emmer!”
Voor het diner krijgen we nog pijl en boog les en fluiten op een hertenbot. Lukt me een beetje en de oude meneer vindt het leuk. Verder laat hij zien hoe een boog wordt geschaafd van letterhout, met de onderkaak en slagtand van een bosvarken. Het letterhout ruikt lekker!
’s Avonds mooie sterrenhemel en we zitten nog even bij het kampvuur van een andere groep.

Palumeu 6 – lopen naar Indianendorp




4 augustus
We staan op in de eerste schemering voor een boottochtje. Kinderen blijven in de hangmat. Iets verder dan gisteravond, we gaan op de motor tot en met de volgende sula, dan drijven naar de daarop volgende. Vooral veel geluiden, zoals van de boskoe (capucijnervogel) en toekans die een soort minimalistisch lied improviseren. Maar ook karakara’s en ara’s die we wel zien. Natuurlijk zwaluwen en ijsvogels. En een soort bijeneter, blauwe nek en vleugels, gele buik en zwart-witte staart.
Na het ontbijt wandelen we naar Kënepaku, weer hetzelfde pad als gisteren, waar de boten over worden gesleept. Dus redelijk recht en breed, met omgevallen bomen opgeruimd en gaten opgevuld met stammetjes. Nu zie ik ook de dingen van gisteren, zoals de betadin-boom. En een boom met harde plankwortel waar de spiegels van de boten uitgezaagd worden. David sjouwt met een accu voor de lange golf zender die de indianen en Mets gebruiken, want het pv-paneel doet het niet goed. Maar ja, ze gebruiken ook geen converter, gewoon accu rechtstreeks op het paneel met rotte draden en stekkertjes en roestige spijkers enz.
Bij de laatste sula buigt het brede pad af, dat van ons gaat smaller en steiler door langs de rivier. Tot bij een kreekje waar iemand uit Kënepaku op ons had gewacht, maar we zijn te laat. Dus steken het kreekje over en gaan een stukje door de bush om recht tegenover, in het zicht van het dorpje uit te komen, zodat David kan fluiten. Dan worden we opgehaald met een smallere kano, lichter ook, speciaal gemaakt voor de reis naar de grens (nog een serie onneembare sula’s, vandaar). Geroeid, maar wel met nieuwe spiegel voor buitenboordmotor. Later horen we het, de boot is gemaakt voor een bijbelfestijn eind augustus, dan komen er mensen van alle kanten en hiermee gaat een groep uit Brazilië worden opgehaald bij de grens. De bijbelschool is een beetje het bestaansrecht van het dorpje. De beheerder, Sineke Peredesi, woont er af en aan met ongeveer 10 mensen. Hij past ook op het kamp van Mets als daar geen groepen zijn. En eens per jaar (in de grote vakantie) is er dus een bijbelschool voor een week, en dan leeft het dorp weer voor een aantal weken.
We worden officieel verwelkomd. Krijgen rondleiding door het dorp. De airstrip is afgesloten door bomen te planten, want ze willen de ellende van de binnenlandse oorlog niet meer. (Het jungle commando verdreef de indianen en de vliegveldjes werden voor smokkel gebruikt.) De generator wordt gestart voor de accu. Pina-hut krijgt nieuw dak van de bladeren van de stekelpalm. We gaan de helling met kostgrondjes op, en er is van alles, ananas, bananen, cassave, katoen, suikerriet, ook veel fruitbomen in het dorp, met sinaasappelen, pompelmoes, cashew en manje-bomen. Van bovenaf mooi uitzicht op de Kasikasima! De kant en zijtop die wij beklommen is goed te zien.
Dan komen de souvenirs op tafel, en nog meer kasirie, en wijn van een soort paarse zoete aardappel, en sinaasappelen en pompelmoes en bananen. Het duurt nogal, vanwege de accu, en David vind het geloof ik ook wel best, dus we praten veel, en vouwen kraanvogels en vliegtuigjes voor de kinderen. Tenslotte worden we weer over geroeid, nu met een jongen erbij, net zo oud als Loes, die moet helpen roeien voor de terugtocht stroomopwaarts. We komen weer laat in het kamp, ook omdat we onderweg nog naar een boot in aanbouw gaan kijken. Wordt kleine kano voor Mets om naar een kreek te kunnen peddelen. Klinkt goed dus!
Rest van de dag luieren en zwemmen en verder rustig aan. Want morgen terug naar Palumeu.

Palumeu 5 – Zieke Loes, baden in de sula

3 augustus
Na een heftige nacht blijft Loes in de hangmat, met koorts. En een emmer ernaast, en thee en beschuit. Ik blijf bij haar in het kamp, als de anderen een boswandeling maken met veel uitleg enzo. Ze gaan over het brede pad waar ook de boten over worden getrokken om langs zes van de zeven sula’s te komen. Planten met indigo kleurstof, de betadine-boom die ontsmettend werkt en ook echt zo ruikt. Het sap wordt ook gebruikt om riet voor het weven mee te kleuren. En een hangliaan/luchtwortel die geschild en gesplitst wordt gebruikt om dingen te knopen. Ook klein boompje met een lange dunne stengel kan zo worden gesplitst, hiervan worden de cassavezeven en draagmanden gemaakt. De banden zijn dan weer van de bast van een van de hoogste bomen uit het oerwoud. Krapa noten, worden gebruikt om olie van te maken voor massage, tegen insekten, maar ook om de bogen (van letterhout) mee te bewerken. Enzovoort. Dan komt Corine terug met de jongens want het ging enorm hard regenen, en Hugo stond te klappertanden. De anderen lopen nog wel door naar de rivier en een van de hogere sula’s.
’s Middags verloopt hangerig. Onduidelijk wat de planning is. Uiteindelijk gaan de volwassenen met David en de boot naar een eiland in het midden van de stroomversnelling. Die plek wordt gebruikt als ze de boten niet via het pad trekken, maar de sula’s een voor een nemen. We staan een tijd naar een groep brulapen te kijken, mooi rood-bruin als de laagstaande zon erop schijnt. Uiteraard weer ijsvogels, en ook een specht met rode kop en typische vlucht. In een rustig stukje kunnen we in de jacuzzi zitten. Terug springen we overboord en drijven weer naar het kamp.
O ja, bij zonsondergang is het prachtig om de kleuren te zien veranderen en naar de vleermuizen te kijken.
Na het eten gaan de jongens naar bed, en wij in de boot om peddelend in het donker naar de volgende sula af te drijven. We zien nachtzwaluwen, goed gecamoufleerd, maar verraden door een rood oog in de bundel van een zaklantaarn. Ook kaaimannen en David ziet ook een boshaas.

Palumeu 4 – Kasikasima, uitzicht op Brazilië

2 augustus
We staan vroeg op om wat eerder te ontbijten. Behalve David gaat een van de jongens mee, op slippers, en zijn voorbereiding bestaat uit het slijpen van de houwer met een vijl.
We gaan het pad in achter onze hangmattenhut. Dit splitst, links een groot pad naar Kënepaku en later nog een afslag naar rechts naar een kreek. Ons pad wordt smaller en gaat over vier of vijf heuvels heen, met steeds kleine stroompjes ertussen. Dan de laatste klim, met grote granietblokken in het bos en een klein stroompje wat van het massief afkomt. Zo gaan we omhoog naar een col naast de hoofd-top, om uiteindelijk via de achterkant op een van de zij-toppen uit te komen. Bovenop staan nog struiken, maar naar het zuiden is het kale graniet. Bol aflopend naar beneden en lekker ruw. Uitzicht op de grens, en het Oranjegebergte, en als je goed kijkt ook nog de rivier.
Op de rots orchideeën, bromelia en grasjes (van de duiven). Terug naar beneden is nog een beetje eng, want steil en glad. We maken een beetje veel herrie soms, want alleen de voorsten, waaronder Wout, hebben het geluk een rotshaantje te zien. Verder veel stops om dingen te laten zien en om te knutselen met liaan en stekelpalmblad. Omgevallen boom met letterhout, wurgliaan (ambrassa) die zelf boom wordt, de onvermijdelijke plankwortels, nog meer lianen, met brandhaartjes, en stekels (naam is “wacht een beetje”). En termieten, verschillende soorten die de bast of juist de kern eten. En brandmieren, heel klein, die zelfs in een plant en bladstengel leven, als je daar aan schud vallen ze op je en ben je niet blij. Paddestoelen, bloemen, zaden, enzovoort. Veel foto’s gemaakt!
We komen pas laat terug, half vier. Toch nog een lunch, daarom vragen we voor ’s avonds om een eenvoudige vissoep. Verder niet veel aktie meer, deze dag. Hugo lijkt een beetje hyper en slaapt slecht (malaria pillen?) en Loes moet deze nacht erg overgeven. Eerst twee keer tot de soep en rijst er uit is, dan Norit en later nog slijm. Hangmat, klamboe en deken zijn na de eerst keer al vies, dus daarna komt ze bij mij in de hangmat. Kan ik mooi op tijd alles open maken en weghouden. En Corine is vliegende keep met emmer en borstel, handig zo’n hut op palen met planken vloer!

Palumeu 3 – naar basiskamp via Trombaka

1 augustus – We starten de ochtend met een sula-bad. Wout, Loes en ik. Dan opruimen, inpakken, klaar voor vertrek. Maar inmiddels regent het. En dat is niet – zoals in Paramaribo – na een uurtje over. Het regenwoud doet zijn naam eer aan. Dankzij het kaartspel van de goochelcursus van Wout komen we de ochtend door. De kinderen leren van Sanne en Paul – onze mede-reizigers – een nieuw spel: Zenuwen. En dat is het.
Ondertussen kijken we regelmatig stroomafwaarts, waar ’s nachts een groep koningsgieren zich in een boom hebben verzameld.
David komt officiëel meedelen dat het programma nu is: hier lunchen, dan varen.
Ondertussen is de kok aan het vissen op de plek waar eerder de overgebleven rijst van gisteren in de rivier is gegooid. Hij vangt de een na de andere vis en gooit ze in een ondiepe spleet tussen twee rotsen, om later schoon te kunnen maken. De bootsman en de twee jonge knullen doen ook een poging, maar dat wordt niets. Toch grappig want met mijn leken-oog zie ik weinig verschil.
Na de lunch is het redelijk droog en we gaan. Op een uur varen komen we bij de Trombaca-stroomversnelling. Onneembaar. Dus we leggen de korjaal aan op een strandje, alles eruit en sjouwen. Iedereen helpt mee en met 3 keer is alles heen en weer, inclusief buitenboordmotor en benzine. Aan de andere kant van de sula ligt nog een korjaal waarmee we verder gaan. Fijn voor ons. Indianen slepen meestal hun boot over de heuvel of (leeg) dwars door de sula.
Na een klein uur varen, met onderweg af en toe zicht op Kasikasima, komen we bij het basiskamp Sawaniboto, vlak voor de eerste van zeven onneembare sula’s. Het verhaal gaat dat hier ooit een groep Marrons probeerde deze sula te nemen, maar hun boot sloeg stuk op de rotsen = Sawaniboto.
Na het inrichten van het kamp en wat hangmatteren zien we plots David zonnebaden op een steen midden in de rivier. Hoe komt hij daar? Hugo blijft lekker lezen in zijn hangmat, maar Wout en Loes willen zich meteen in de snelstromende rivier storten richting David. Hij zwemt onze kant op en neemt ze mee. Eerst weer aan de zijkant in een rustig stukje stroomopwaarts. Dan vanuit de luwte vanachter een grote steen vol de stroming in zwemmen. Dan is het de kunst om te relaxen op je rug en de goede kant op te drijven. En dan uitkomen achter de grote steen midden in de rivier zodat je in de luwte erop kunt klimmen. Bartjan en ik bezien het allemaal vanaf een uitzichtpunt met een bankje. Het voelt heel bijzonder om je kinderen daar te zien drijven temidden van het natuurgeweld, met om je heen alleen maar oerwoud en beesten. Ze zijn volledig vertrouwd met David, onze gids. Een bonk van een kerel maar zo groot als Loes. Enorme spieren en korte benen. Hij draagt korte broeken als 3/4 broek. Hij is een mix van Wayana- en Apalai-indiaan. Geboren in Brazilië vanwege de binnenlandse oorlog (jaren 80). Hij is dus ongeveer 30. Nederlands is dus zijn 5e taal, na Portugees, Wayana, Trio en Sranan. Daarmee neem ik de spraakverwarring soms maar voor lief. (Als je een dubbele vraag stelt – gaan we dit of dat doen – krijg je als antwoord soms “jaja”. Ok. Duidelijk.) Hij heeft zes kinderen waarvan de laatste een jongen. (Ik durf niet te vragen of hij nu stopt.) Opgegroeid en helemaal thuis in de jungle, behalve een enorme plantenkennis en een voorliefde voor vogels spotten, knutselt hij ook regelmatig speelgoed, sieraden, tasjes of grapjes van materiaal dat we al wandelend tegen komen.
’s Avonds wordt er weer kaart gespeeld en gaat de fles rum open. Niet te laat naar de hangmat. Morgen beklimming van Kasikasima.

Palumeu 2 – boot naar 1e kamp







31 juli – We vertrekken voor de eerste etappe richting Kasikasima. De korjaal vol met rugzakken, tonnen met hangmatten en klamboes, keukengerei, eten, water, limonade, houwers, vistouw- en haakjes, etc. Voordat we echt vertrekken leggen we nog 4 x aan in het dorp. Steeds komen er weer spullen bij en de kok (broer van gids David), de sulaman (zit voorop de boot en wijst de weg tussen de rotsblokken door bij de sula’s =stroomversnelling) en nog een jongen stappen in.
We varen. Onderweg zien we ijsvogels, tweemaal een otter, zwarte slingerapen, brulapen, roofvogels, gieren en heel veel zwaluwen. Voor de lunch stoppen we bij Weejo-weejo stroomversnelling, tevens voormalig dorp. Wordt nu nog gebruikt door vissers. Er is een hut met een ton om vis te roken, er zijn ook resten van kostgrondjes. We eten broodjes kaas en salami.
Een voorzichtige poging om te zwemmen in een rustig stuk van de rivier, maar al snel zien we David in het midden op de rivier in de snelle stroom voorbij drijven. Zo zal het komende dagen nog vaak gaan. Hij kent de stromingen en tegenstromingen, weet er handig in mee te drijven. Hij neemt ons mee op sleeptouw. Het is behoorlijk heftig, en op het goede moment moet je zorgen dat je weer aan de kant bent anders ga je de sula af. Het is leuk. De kinderen krijgen er geen genoeg van. Maar we moeten toch weer verder richting ons kamp voor deze nacht.
Onderweg spot Loes als eerste brulapen, sinds dat moment is ze de favoriet van gids David. Ze zitten steeds naast elkaar in de boot, hij vertelt veel over dieren die we zien. Als je dichtbij hem zit hoor je het meest. Meer achterin de boot mis je weleens iets door het geluid van de buitenboordmotor.
Voor de dag komen we aan bij een tijdelijk kampje. Alle spullen moeten uit de boot. We richten de keuken in, Hangen hangmatten met klamboes op, krijgen uitleg over de toilet (gat in de grond met een echte toiletpot erop).
En dan weer zwemmen. Zelfde ritueel. Eerst wij voorzichtig in de luwte, en dan neemt David ons mee op zijn tocht door de sula. Rivier oversteken, dan tegen de stroom in een rustig stuk naar links. We komen langs een boom in het water waar op een tak een ijsvogel zit. Wij zijn als zwemmers blijkbaar geen gevaar en hij blijft rustig zitten. Van heel dichtbij kunnen we hem bekijken. Hij is in fluitgesprek met een andere ijsvogel ergens in het bos. Om en om antwoorden ze elkaar, blijkbaar een stel. Dan een stap opzij de sterke stroming in en sturend naar rechts, met de voeten naar voren door de sula, joehoe. Naar rechts, rustig stuk, klauteren over rotsen en waden door laag water zijn we weer op ’t startpunt en we gaan nog een keer drijvend door de sula. Vervolgens naar links, tussen grote rotsen minisula’s zoeken waar je in kunt zitten baden. Heerlijk, al zakt je zwembroek er vanaf. Vanaf daar klauteren we weer naar ons kampje. Fris, schoon, moe en voldaan.
David blijkt tijdens het sula-drijven nog een koningsgier te hebben gespot. We lopen een stukje door het bos van ons eiland om ‘m dichterbij te kunnen zien. Er ligt daar ook nog een dode tapier in het water. Als een witte opgezwollen steen. Ik zou het niet herkend hebben.
Tegen het dak van het hangmattenkampje zitten twee nesten van vogelspinnen, en in de nok vleermuizen die de hele nacht blijven piepen naar elkaar.
Na het avondeten leggen we de kinderen in hun hangmat en krijgen we het programma (“Goedenavond. Mijn naam is David.”) voor de volgende dag. De meegebrachte fles rum stellen we nog een dag uit.