19 juli
Gisteren uit Paramaribo vertrokken voor 4 nachten jungle. Nu zitten we bovenop de Brownsberg met uitzicht op het brocopondo-meer. We vertrokken vroeg, kinders uit bed en meteen in de auto, via bakker Holandia lekkere broodjes mee als ontbijt in de auto. De stad uit duurt best lang. Idioot eenrichtings-verkeer en soms chaotisch.
In een uur naar zanderij en dan links naar Kraka. Dat blijkt een laterietweg in aanleg. Veel werklui die bruggen bouwen.
Maar onze auto sleept vervaarlijk over de grond. Ik voel me best gespannen. Buiten is het bloedheet (wel veel groot verkeer om ons er eventueel uit te slepen). Ik voel me verantwoordelijke voor 3 kinders, dat is lang zo onbezonnen niet meer als lang geleden in de Sahara. Bartjan is heel relaxed en vindt het allemaal wel prima en dat is het natuurlijk ook. bij Kraka rechts naar Brownsweg. Bij Fargo (benzinestation en winkel) gaan vragen voor vervoer naar boven. Hij (men. Fargo) zegt dat dat niet kan. Sjit. Lopen is eigenlijk geen optie. 3 uur in volle zon omhoog met 5 hangmatten/klamboes eten en veel water. Maar het gaat op z’n Afrikaans. Vooral geduldig zijn. Na een tijdje komt hij uit zijn kantoortje en deelt mee dat vervoer is geregeld. Later blijkt hij naar boven (op de Brownsberg Stinasu = Stichting natuurbehoud Suriname) te hebben gebeld en de beheer flink onder druk te hebben gezet. Dat is even ongemakkelijk als we boven zijn maar trekt later wel bij.
We nemen nog twee lifters mee, studentenstel uit Amsterdam. Zij hadden helemaal niets bedacht qua vervoer. Boven blijken ze nauwelijks tijd te hebben voor de kortste wandeling want er gaat die middag nog 1 auto naar beneden! Door de lifters mag Bartjan samen met Willem ( de student) en de beheerder van Stinasu in de achterb
ak van de pickup zitten. De dames met kinderen ‘mogen’ dan in de cabine. Mmm, ik had ook wel in de achterbak gewild. De kinderen trouwens ook. Bartjan zag tijdens de hobbel-hotseklots-rit naar boven enorme blauwe vlinders. En gelukkig werd zijn bril niet door overhangende takken afgeslagen.
Eenmaal boven maken we ons kampje in ‘Babun’, een hangmattenverblijf met keuken en kookgerei. Echt super. We hangen onze hangmatten en klamboes op (met tip van Frits van Matapica – schildpadden) en gaan voor de korte wandeling naar de Leoval.
Een uurtje lopen langs telefoonbomen en lianen. Na een half uur een waterval met kreekje. Iedereen – behalve ik – erin en eronder. Wat een feest. Alles om ons heen groen. Geen andere mensen. Tegenover een vleermuisgrot. Prachtig.
Terug de berg op. Zelf koken (lang geleden), pasta. Kinderen in de hangmat met eerst nog oefenen hoe je erin en eruit klimt zonder de klamboe te beschadigen. Bartjan en ik doen nog een Djogo (= liter parbobier). Bij terugkomst blijkt het oefenen zinvol. Wout is slapend uit de hangmat maar staat wel binnen in onze open hut tegen de muur aan te wateren. ’s Ochtends zegt hij nĂet geslapen te hebben, maar hij kan zich ook niets van het plassen herinneren.

