Palumeu 2 – boot naar 1e kamp







31 juli – We vertrekken voor de eerste etappe richting Kasikasima. De korjaal vol met rugzakken, tonnen met hangmatten en klamboes, keukengerei, eten, water, limonade, houwers, vistouw- en haakjes, etc. Voordat we echt vertrekken leggen we nog 4 x aan in het dorp. Steeds komen er weer spullen bij en de kok (broer van gids David), de sulaman (zit voorop de boot en wijst de weg tussen de rotsblokken door bij de sula’s =stroomversnelling) en nog een jongen stappen in.
We varen. Onderweg zien we ijsvogels, tweemaal een otter, zwarte slingerapen, brulapen, roofvogels, gieren en heel veel zwaluwen. Voor de lunch stoppen we bij Weejo-weejo stroomversnelling, tevens voormalig dorp. Wordt nu nog gebruikt door vissers. Er is een hut met een ton om vis te roken, er zijn ook resten van kostgrondjes. We eten broodjes kaas en salami.
Een voorzichtige poging om te zwemmen in een rustig stuk van de rivier, maar al snel zien we David in het midden op de rivier in de snelle stroom voorbij drijven. Zo zal het komende dagen nog vaak gaan. Hij kent de stromingen en tegenstromingen, weet er handig in mee te drijven. Hij neemt ons mee op sleeptouw. Het is behoorlijk heftig, en op het goede moment moet je zorgen dat je weer aan de kant bent anders ga je de sula af. Het is leuk. De kinderen krijgen er geen genoeg van. Maar we moeten toch weer verder richting ons kamp voor deze nacht.
Onderweg spot Loes als eerste brulapen, sinds dat moment is ze de favoriet van gids David. Ze zitten steeds naast elkaar in de boot, hij vertelt veel over dieren die we zien. Als je dichtbij hem zit hoor je het meest. Meer achterin de boot mis je weleens iets door het geluid van de buitenboordmotor.
Voor de dag komen we aan bij een tijdelijk kampje. Alle spullen moeten uit de boot. We richten de keuken in, Hangen hangmatten met klamboes op, krijgen uitleg over de toilet (gat in de grond met een echte toiletpot erop).
En dan weer zwemmen. Zelfde ritueel. Eerst wij voorzichtig in de luwte, en dan neemt David ons mee op zijn tocht door de sula. Rivier oversteken, dan tegen de stroom in een rustig stuk naar links. We komen langs een boom in het water waar op een tak een ijsvogel zit. Wij zijn als zwemmers blijkbaar geen gevaar en hij blijft rustig zitten. Van heel dichtbij kunnen we hem bekijken. Hij is in fluitgesprek met een andere ijsvogel ergens in het bos. Om en om antwoorden ze elkaar, blijkbaar een stel. Dan een stap opzij de sterke stroming in en sturend naar rechts, met de voeten naar voren door de sula, joehoe. Naar rechts, rustig stuk, klauteren over rotsen en waden door laag water zijn we weer op ’t startpunt en we gaan nog een keer drijvend door de sula. Vervolgens naar links, tussen grote rotsen minisula’s zoeken waar je in kunt zitten baden. Heerlijk, al zakt je zwembroek er vanaf. Vanaf daar klauteren we weer naar ons kampje. Fris, schoon, moe en voldaan.
David blijkt tijdens het sula-drijven nog een koningsgier te hebben gespot. We lopen een stukje door het bos van ons eiland om ‘m dichterbij te kunnen zien. Er ligt daar ook nog een dode tapier in het water. Als een witte opgezwollen steen. Ik zou het niet herkend hebben.
Tegen het dak van het hangmattenkampje zitten twee nesten van vogelspinnen, en in de nok vleermuizen die de hele nacht blijven piepen naar elkaar.
Na het avondeten leggen we de kinderen in hun hangmat en krijgen we het programma (“Goedenavond. Mijn naam is David.”) voor de volgende dag. De meegebrachte fles rum stellen we nog een dag uit.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *