Palumeu 3 – naar basiskamp via Trombaka

1 augustus – We starten de ochtend met een sula-bad. Wout, Loes en ik. Dan opruimen, inpakken, klaar voor vertrek. Maar inmiddels regent het. En dat is niet – zoals in Paramaribo – na een uurtje over. Het regenwoud doet zijn naam eer aan. Dankzij het kaartspel van de goochelcursus van Wout komen we de ochtend door. De kinderen leren van Sanne en Paul – onze mede-reizigers – een nieuw spel: Zenuwen. En dat is het.
Ondertussen kijken we regelmatig stroomafwaarts, waar ’s nachts een groep koningsgieren zich in een boom hebben verzameld.
David komt officiƫel meedelen dat het programma nu is: hier lunchen, dan varen.
Ondertussen is de kok aan het vissen op de plek waar eerder de overgebleven rijst van gisteren in de rivier is gegooid. Hij vangt de een na de andere vis en gooit ze in een ondiepe spleet tussen twee rotsen, om later schoon te kunnen maken. De bootsman en de twee jonge knullen doen ook een poging, maar dat wordt niets. Toch grappig want met mijn leken-oog zie ik weinig verschil.
Na de lunch is het redelijk droog en we gaan. Op een uur varen komen we bij de Trombaca-stroomversnelling. Onneembaar. Dus we leggen de korjaal aan op een strandje, alles eruit en sjouwen. Iedereen helpt mee en met 3 keer is alles heen en weer, inclusief buitenboordmotor en benzine. Aan de andere kant van de sula ligt nog een korjaal waarmee we verder gaan. Fijn voor ons. Indianen slepen meestal hun boot over de heuvel of (leeg) dwars door de sula.
Na een klein uur varen, met onderweg af en toe zicht op Kasikasima, komen we bij het basiskamp Sawaniboto, vlak voor de eerste van zeven onneembare sula’s. Het verhaal gaat dat hier ooit een groep Marrons probeerde deze sula te nemen, maar hun boot sloeg stuk op de rotsen = Sawaniboto.
Na het inrichten van het kamp en wat hangmatteren zien we plots David zonnebaden op een steen midden in de rivier. Hoe komt hij daar? Hugo blijft lekker lezen in zijn hangmat, maar Wout en Loes willen zich meteen in de snelstromende rivier storten richting David. Hij zwemt onze kant op en neemt ze mee. Eerst weer aan de zijkant in een rustig stukje stroomopwaarts. Dan vanuit de luwte vanachter een grote steen vol de stroming in zwemmen. Dan is het de kunst om te relaxen op je rug en de goede kant op te drijven. En dan uitkomen achter de grote steen midden in de rivier zodat je in de luwte erop kunt klimmen. Bartjan en ik bezien het allemaal vanaf een uitzichtpunt met een bankje. Het voelt heel bijzonder om je kinderen daar te zien drijven temidden van het natuurgeweld, met om je heen alleen maar oerwoud en beesten. Ze zijn volledig vertrouwd met David, onze gids. Een bonk van een kerel maar zo groot als Loes. Enorme spieren en korte benen. Hij draagt korte broeken als 3/4 broek. Hij is een mix van Wayana- en Apalai-indiaan. Geboren in BraziliĆ« vanwege de binnenlandse oorlog (jaren 80). Hij is dus ongeveer 30. Nederlands is dus zijn 5e taal, na Portugees, Wayana, Trio en Sranan. Daarmee neem ik de spraakverwarring soms maar voor lief. (Als je een dubbele vraag stelt – gaan we dit of dat doen – krijg je als antwoord soms “jaja”. Ok. Duidelijk.) Hij heeft zes kinderen waarvan de laatste een jongen. (Ik durf niet te vragen of hij nu stopt.) Opgegroeid en helemaal thuis in de jungle, behalve een enorme plantenkennis en een voorliefde voor vogels spotten, knutselt hij ook regelmatig speelgoed, sieraden, tasjes of grapjes van materiaal dat we al wandelend tegen komen.
’s Avonds wordt er weer kaart gespeeld en gaat de fles rum open. Niet te laat naar de hangmat. Morgen beklimming van Kasikasima.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *